Skip to main content

Op het scherpst van de snede: Basisschool voor beweiding

Jong geleerd is oud gedaan; een afgekloven cliché als het gaat om jongvee weiden. Maar zoals dierenarts Gerrit Hegen zegt in bijgaande inspiratievideo: ,,Ze hebben het grazen in de genen, maar dat moeten ze wel leren.” Samen met melkveehouder Gerben Eising vertelt hij hoe je jongvee weiden het beste kunt inrichten. Zodat ze later ‘uit vooral het mooie weidegras melk kunnen maken’.

Net zoals het weiden van koeien, vraagt ook het weiden van jongvee om vakmanschap. Maar dat loont, want niet alleen leren de kalveren en pinken grazen. De beweging die ze krijgen is ook goed voor de ontwikkeling van skelet, banden en pezen en door jong weiden op een licht besmet perceel bouwen ze weerstand op tegen longwormen en maagdarmwormen. En in combinatie met de juiste bijvoeding groeien de jongste dieren er heel goed op. Het past in een duurzame benadering van de melkveehouderij, mede daarom is het onderdeel van ‘On the way to PlanetProof’ en het ‘Beter voor Natuur en Boer-programma’. Aan dat laatste programma doet Gerben Eising mee via Aware. In maatschap met zijn ouders Albert en Henriëtte heeft hij 170 koeien op totaal 95 hectare in het Drentse Sleen.

Buiten begint binnen

Voordat de kalveren en pinken van Eising na de eerste snede naar buiten gaan, kijkt dierenarts Gerrit Hegen in de jongveestal kritisch naar de conditie, kleur en skeletontwikkeling van de jonge dieren. Waarbij hij speciaal let op de voorklauwen. Zo vormt hij zich een algemeen beeld van de weerbaarheid en vruchtbaarheid van de nog te insemineren pinken. ,,Als de dieren met tekorten de wei ingaan is het begin al niet goed. Vooral de vitaminen, mineralen en sporenelementen zijn een aandachtspunt op bedrijven met grotendeels een eigen ruwvoervoorziening.”

Jongvee weiden: drie systemen

Om de genoemde positieve vruchten van jongveeweiden te plukken, is het zaak een zo goed mogelijk beweidingssysteem toe te passen. De Stichting Weidegang heeft daarvoor een praktische handleiding die hier (www.stichtingweidegang.nl/images/downloads/Brochure-Jongveeweiden.pdf) is te downloaden. Daarin staan drie beweidingssystemen omschreven, waarbij Hegen pleit voor het systeem waarbij de kalveren in twee groepen worden geweid. Een groep geboren in mei tot en met oktober vorig jaar, die na de eerste snede van half mei tot half juli naar buiten gaat. Gevolgd door de tweede groep kalveren, geboren van november vorig jaar tot en met april dit jaar, die van half juli tot en met half september naar buiten gaat. Het maken van twee groepen heeft als voordeel dat door de stabiele samenstelling (zonder tussentijdse toevoeging van dieren) de opbouw van weerstand tegen maagdarm- en longwormen beter geborgd is en dat groei en bijvoeding goed in de gaten gehouden kan worden. Hegen adviseert voor deze jongste groep dieren een omweidingssysteem te gebruiken (elke twee á drie weken een ander perceel) op laag besmette percelen met etgroen. Dat zijn percelen waar vorig jaar koeien hebben gelopen, waardoor ze nu een lage besmetting hebben van maagdarmwormen en longwormen. Op zo’n manier bouwen de kalveren op natuurlijke wijze immuniteit op.

De pinken, die het voorgaande jaar al immuniteit hebben opgebouwd, kunnen op een veldkavel met standweiden worden geweid van mei tot en met half oktober, waarbij om de vijf á zes weken van perceel wordt gewisseld.

Hegen ziet graag een gerichte aanpak van longworm en maagdarmworm zonder voor de voet weg te behandelen met een wormmiddel. Het enten tegen longwormen is een goede optie. Als je daar niet voor kiest dan is het zaak om de kalveren goed in de gaten moet houden: hoesten ze bij het opjagen, dan moet je ze meteen behandelen met een wormmiddel. Wat betreft de maagdarmwormen adviseert de intens gedreven dierenarts om te kiezen voor een natuurlijke opbouw van de immuniteit door te beweiden op de hiervoor genoemde laag besmette percelen en op 5 weken een vers mengmestmonster te nemen en die te laten onderzoeken op eieren van maagdarmwormen. Bij een lage besmetting is geen behandeling met een wormmiddel nodig. Bij opstallen kun je vervolgens de vinger aan de pols houden door van een steekproef van 5 kalveren bloedmonsters te controleren op maagdarmwormbesmetting en mineralenstatus.

’s Nachts naar binnen door wolf

De mooie theorie van Hegen zou Gerben Eising wel volledig willen toepassen, maar door de aanwezigheid van de wolf moet hij de jongste dieren ’s nachts opstallen. ,,Een paar jaar geleden hebben we een aanval van de wolf gehad, waardoor 1 dier meteen sneuvelde en we een ander kalf hebben moeten laten inslapen. Drie andere kalveren waren behoorlijk gewond.” De jonge Drentse melkveehouder vertelt het uiterlijk vrijwel onbewogen, maar een trilling in zijn stem verraad dat de aanval grote impact had en heeft.

Eising weidt de jongste dieren op de huiskavel op een blok van vijf hectare dat in tweeën is gedeeld. De groep is ook in tweeën gesplitst: een groep kalveren van 0,5 tot 1 jaar en een groep nog te insemineren pinken. Die twee groepen worden om de dag geweid, waarbij ze binnen worden bijgevoerd met gras- en maiskuil en brok. ,,Zo kunnen we de bijvoeding goed afstemmen op de weidegang en kunnen we de pinken makkelijk insemineren.”

200 dagen weidegang

Gerrit Hegen noemt 200 dagen weidegang voor jonge dieren als ‘basisschool voor beweiding’ zeer zinvol. ,,Dat helpt mee om zoveel mogelijk droge stofopname uit je eigen ruwvoer te halen. En zeker ook uit dat mooie weidegras om daar melk van te maken. Dat is een uitdaging, maar de beloning is navenant", besluit hij wijzend op de mooi verspreide grote koppel driftig grazende koeien van Eising in het frisgroene Drentse voorjaarsgras.  

Groet, Projectteam Grip op Gras

Stichting Weidegang | +31 23 23 020 23 | Nieuwe Gracht 3, 2011 NB Haarlem | www.stichtingweidegang.nl |