Skip to main content

Doordacht dealen met de droogte

Kruidenrijk grasland, het bijvoeren van een suikerrijke eerste snede als de grasgroei stokt en genoeg drinkwater. Zo loodst Bernard Jansen zijn koeien door de vaak gortdroge zomers op de zandgrond in Oost Nederland. Dit jaar wil hij daarnaast zodanig maaien, dat vanaf de langste dag de schaduwrijke percelen naast de houtwallen lekker etgroen hebben.   

“Droogte is hier de grootste uitdaging.” Bernard hoeft niet lang na te denken als hem daarnaar wordt gevraagd. “De zomers van 2018 tot en met 2020 waren knetterdroog, waardoor de grasgroei tot stilstand kwam. Gelukkig konden we in 2018 nog redelijk teren op de oogsten van het goede jaar 2017. Maar eind juli was de mais wel op. We hebben toen de mais al op 13 augustus gehakseld; door de droogte was het toen al rijp genoeg.” De zode werd als gevolg van de droogte zo slecht dat Bernard besloot de huiskavel van 6 ha (zie kader Rantsoenbeweiding met rasterspinnen) gefaseerd in drie jaar in te zaaien met kruidenrijk grasland. Nu staat er op 5 ha een gemêleerd gewas. “Een gouden greep”, aldus Bernard. “Het was toen echt een probeersel. We dachten zelfs: als het niet bevalt spuiten we het tegen onkruid en blijft alleen het raaigras over. Maar kruidenrijk grasland is veel beter bestand tegen de droogte omdat het dieper wortelt. Het herstelt zich ook veel sneller na een gortdroge periode met een brandende  zon. Dat laatste vergelijk ik wel eens met iemand die een kaal hoofd heeft. Die moet in de brandende zon een pet dragen, anders gaat het mis op zijn bolletje. Dat is met een zode precies zo. De klavers in het kruidenrijke grasland zorgen als het ware voor een parapluutje boven de grond, waardoor de zode veel minder inbrandt en meer intact blijft.”

Etgroen langs houtwallen

Het landschap rondom Bornerbroek kenmerkt zich door veel houtwallen en ook het land van Jansen is omzoomd met totaal 600 meter houtwallen. “Mooie schaduwplekken als het heet is, maar verder deden we er niks mee. Maar samen met mijn weidecoach Bernd Hietberg bedachten we om de percelen grenzend aan de houtwallen (blauw en groen gearceerde perceel in het kaartje) in juni te maaien, zodat we vanaf de langste dag mooi etgroen in de schaduw hebben staan voor de koeien.” Dat is het idee op papier. “Maar als het de komende drie weken niet gaat regenen, dan ga ik het niet schoonmaaien. Daarmee geef je de zon de kans je bodem(leven) te verbranden en geeft veel onnodige schade aan je grasmat. Bij droogte laat ik de maaier altijd in de schuur.”

1e snede bijvoeren

Een andere droogtemaatregel is dat als de grasgroei terugloopt, de koeien naast mais en gerst ook eerste snede kuilgras uit balen krijgen (half april ingekuild in vierkante balen) voorgeschoteld in de grupstal na het melken. “De koeien zijn daar woest op. Het zit vol suiker en het gewas heeft volop zon gehad.” Voor de broodnodige penswerking wordt het aangevuld met hooi.

Het voeren van een buffer in de vorm van bijvoorbeeldbicarbonaat doet Bernard niet. “We behandelen de gerst met Home n’ Dry. Een combinatie van ureum en urease waardoor de pH omhoog gaat met een betere eiwitvertering als gevolg. Althans: je berekende ruw eiwit gaat omhoog, je werkelijke ruw eiwit niet helemaal.”  

Wat verder belangrijk is tijdens droogte is het aanbieden van genoeg en schoon drinkwater. Het pad langs de weidekavel van 6 ha is daardoor voorzien van voldoende, ronde betonnen drinkbakken. “Koeien drinken het liefst na het melken”, weet Bernard.

Fantastische mest uit grupstal

Het bedrijf van Bernard Jansen is bepaald niet doorsnee. Met 28 koeien is het klein en met 28 ha ook nog eens extensief. En het is een van de weinige melkveebedrijven met een grupstal. In 1993 is nog geprobeerd een ligboxenstal te bouwen, maar vanwege de geringe omvang wilde de bank dat niet financieren. En werd tenslotte een nieuwe grupstal gebouwd die nu nog steeds in gebruik is. Bernard is daar eigenlijk helemaal niet rouwig om. “Het levert fantastische vaste mest op die we overdekt opslaan. En omdat de koeien van begin april tot september dag en nacht buiten lopen en daarna soms wel tot in december overdag buiten zijn, krijgen ze veel meer beweging dan koeien die jaarrond binnen zijn, hoe super-de-luxe die ligboxenstal dan ook is ingericht.”

Droom: volledig inkomen

Toch droomt Bernard er wel van een volledig inkomen uit het bedrijf te halen. “Daarvoor hoeven we niet persé te groeien”, zegt hij er meteen bij. Hij is vooral benieuwd naar de kansen die het gebiedsproces West Twente, als onderdeel van het Provinciaal Plan Landelijk Gebied (PPLG) in Overijssel, hem zou kunnen bieden. “Er wordt gepraat over het instellen van bufferzones rondom bijvoorbeeld de rivier De Regge. Van de 20 ha die we op 5 km afstand hebben liggen, zou dan 8 ha in zo’n bufferzone kunnen vallen.” Waarbij het dan wel de vraag is hoe het leveren van groenblauwe diensten in die bufferzone hem dan extra geld gaat opleveren. “Nu is het alleen een onkostenvergoeding die vaak ook nog niet eens álle kosten vergoed””, aldus Bernard. Maar wat hij nu in zijn hoofd heeft zitten is om het ondereind van de veestapel te insemineren met een Hollands vleesras. En de kalveren daarvan in die bufferzones te weiden om zo zeg 1000 kilo vleesproductie per ha te realiseren. “Dan zijn we niet alleen aan de voorkant zelfvoorzienend via voer in de vorm van gras, mais, gerst en tarwe. Maar ook aan de achterkant via het verwaarden van onze eigen uitstoot van vee. Maar daar moet wel een verdienmodel achter zitten! Anders blijf ik er daarnaast buitenshuis bij werken.”   

Rantsoenbeweiding met rasterspinnen

Bernard Jansen past rantsoenbeweiding toe op hoofdzakelijk het perceel van 6 ha (geel ingekleurd) dat inmiddels voor 5 ha uit kruidenrijk grasland bestaat. Twee keer per dag, telkens na het melken in de grupstal, krijgen ze een nieuw stuk erbij. Gewoon een kwestie van het spaakwiel verzetten. De koeien worden altijd geweid tussen een voor- en achterdraad.  

De groen en blauw ingekleurde percelen zijn omringd door houtwallen. Die worden gefaseerd gemaaid, zodat vanaf de langste dag de koeien fris etgroen kunnen vreten, ook bij droogte.

Afbeelding3_tekst.png  

Bedrijfsgegevens

Bernard Jansen (28) heeft een melkveebedrijf op zandgrond met 28 koeien op ruim 28 ha bij Bornerbroek (Ov.). Een extensief bedrijf dus, waarbij de koeien worden gemolken in een grupstal die ruimte geeft aan 30 koeien. Ze worden nu dag en nacht geweid, waarbij ze na het melken in de grupstal 2 kilo mais, 4 kilo gemalen en aangezuurde gerst en een halve kilo sojaraapschroot krijgen. Productie: gemiddeld 9.000 kilo melk met 4,45% vet en 3,54% eiwit. Ureum gemiddeld 16, met een range tussen de 8 en 26. De huiskavel is bijna 10 ha en bestaat uit een blok van 6 ha, een stuk van ruim 2 ha en een schaduwrijk perceel van ongeveer 1 ha. De resterende ha is voor het jongvee. De helft van die 10 ha bestaat uit kruidenrijk grasland. Vooral op het blok van 6 ha past Bernard rantsoenbeweiding toe. Op afstand (5 km) ligt de rest van het land: 8 ha gras, 4 ha mais, 4 ha gerst, 1,5 ha luzerne en 1 ha tarwe. Bernard werkt daarnaast bij De Heus-dochter Agramatic. Zie ook video ‘BoerNatuurlijk’ van het NAJK: