Skip to main content

De Weideman: Keuzes maken

Hoe gaan landbouw en natuur in Nederland eruitzien als we in 2050 aan alle doelen willen voldoen? Dat is de vraag in een toekomststudie van het Planbureau voor de Leefomgeving. De opstellers vergeleken twee scenario’s die verschillen in de manier waarop oplossingen worden gekozen. In het ene geval een intensief-technologisch scenario met een harde knip tussen landbouw en natuur, waarbij we emissies beheersen met dichte stallen en technologie. En in het andere scenario blijft de landbouw juist meer onderdeel van het Nederlandse landschap en worden emissies verlaagd door het beheren van ecologische processen.

Een schematische voorstelling natuurlijk; in werkelijkheid zal het een combinatie van oplossingen zijn. Persoonlijk, dat ken je van mij, denk ik dat er nog heel wat winst is te behalen met het sluiten van de grond-ruwvoer-mest-kringloop door ruwvoer te telen dat aansluit op de behoefte van je melkvee. Smakelijk vers gras is groen krachtvoer en gaat wel degelijk samen met een goede productie.

Maar richting kiezen is wel meer dan ooit belangrijk. De landbouw staat voor grote uitdagingen en dat vereist een goed stuur om met sectordoelen en innovaties heel gericht en zonder veel omwegen op de te halen doelen af te sturen. Zonder richting hobbelt de landbouw van incident naar incident, worden doelen niet gehaald en krijgen we de ene na de andere rechterlijke uitspraak. Boeren weten zo steeds minder waar ze aan toe zijn.

Voor de varkens- en pluimveehouderij zijn de keuzes in het verleden al gemaakt. Dichte stallen, een bedrijfsvoering zonder directe relatie met grond en meer en meer concentratie van bedrijven op een soort van landbouw-industrieterreinen. De enige kiezel in de schoen voor deze route van de intensieve veehouderij is het convenant dierwaardige veehouderij, waarin scharrelen en vrije uitloop het streven zijn.

De melkveehouderij heeft nog keuzes: een belangrijke drager blijven van het Nederlandse landschap, of een toekomstbeeld dat steeds meer lijkt op dat van de varkens- en pluimveehouderij. Dat gaat dan met forse innovaties en grote investeringen in stal- en mestverwerkingstechnieken voor bijvoorbeeld het afvangen van methaanemissies.

Het zal je niet verbazen waar ik voor kies. Grazende koeien zijn iconen van het Nederlandse landschap en tevens onze beste ambassadeurs om een derde van het oppervlak van dit drukke landje te mogen beheren. Ruimte die we nodig hebben om zonder grote kunstgrepen aan voer voor onze koeien te komen en de mest op kwijt te kunnen. Gras en weiden zijn ook nog eens dragers van het natuurlijke imago van zuivel.

Om het daarmee te winnen zijn keuzes nodig. Voor de langere termijn hebben we innovaties nodig in graslandmanagement en weiden. En vooral meer data uit het land zodat we er beter op kunnen sturen. Maar voor de korte termijn hebben melkveehouders stimulansen nodig om voor deze richting te kiezen. Want als je eenmaal het bedrijf hebt ingericht op opstallen is het een grote stap om terug te schakelen.

Laten we bij keuzes die we maken niet alleen kijken naar het hier en nu, maar vooral ook waar we met zijn allen over tien, vijftien of twintig jaar naartoe willen.


We spreken elkaar,

de-Weideman-Def