De Weideman: De waarde van gras
Ik voorspel je: gras wordt (nog) belangrijker! Niet alleen als eiwitrijk koeienvoer maar ook in het kader van zogenoemde maatschappelijke diensten. Allereerst omdat gras een bijdrage kan leveren aan het verbeteren van waterkwaliteit.
Dat zit zo: gras groeit onder de grond net zo hard als erboven en levert daarom elk jaar tonnen organische stof. Daarnaast hoef je gras niet te ploegen zodat de organische stof in de bodem blijft en je het bodemleven niet op zijn kop hoeft te zetten. En veel organische stof plus een goed ontwikkeld bodemleven zorgt samen voor een goede structuur. Daardoor kan de bodem meer water vasthouden en voedingsstoffen gedoseerd beschikbaar laten komen, zodat er minder uitspoelt. Als bonus is zo’n bodem ook nog weerbaarder tegen ziekten en plagen, al heb je op gras sowieso nauwelijks gewasbeschermingsmiddelen nodig. Dat maakt gras het ideale gewas in gebieden die kwetsbaar zijn voor uitspoeling en rond natuurgebieden.
Daarmee kunnen we koeien ook weer positief op de kaart zetten. Want je kunt hele visionaire toekomstvisies schrijven over plantaardige voeding, maar zonder koeien krijg je het niet voor elkaar om dat onverteerbare gras om te zetten in het rijkste voedingsmiddel dat er bestaat, namelijk melk.
En het is niet meer vanzelfsprekend dat we de bestaande oppervlakte grasland instand houden. Het blijft pijnlijk dat de extra bemestingsruimte binnen derogatie gaat verdwijnen, want dat is een stimulans vóór grasland. Wat komt daarvoor in de plaats? In de concurrentie om grond moeten we niet nog meer op achterstand worden gezet. Extra eisen voor grasland mogen dus niet alleen bij melkveehouders worden neergelegd. Want als grond wordt overgenomen door akker- of tuinbouw, dan weet je zeker dat de ploeg erin gaat!
Tenslotte lijkt dit mij een goede aanleiding voor de overheid om de investeringen in kennis over grasland flink op te voeren. Dit belangrijke gewas levert een bijdrage aan waterkwaliteit, houdt water vast en slaat broeikasgassen op en zal meer en meer ruimte bieden aan biodiversiteit. Dan kun je de kennisontwikkeling daarover niet enkel door melkveehouders laten dragen. Vragen voor onderzoek zijn er meer dan genoeg. Helemaal omdat het meeste onderzoek is gedaan in de tijd waarin we nog veel kunstmest strooiden en niemand zich nog bezighield met kruiden.
We spreken elkaar,